Dag, mijn naam is Wiener en ik heb je een verhaal te vertellen over mijn reis naar Mexico en mijn onvergetelijke ontmoeting met een speciale man die Zorba heet.
Van de kaart
Al jaren was ik geboeid door Mexico. Ik was er nog nooit geweest maar had er al veel over gelezen en gehoord. Na enkele jaren sparen en mijn relatie die op de klippen liep doordat ik geen zin had om met een kreng verder door het leven te gaan, besloot ik de stap te wagen. Ik boekte een vlucht van Amsterdam naar Cancun, een toeristen trekpleister in het oosten van Mexico aan de Caraïbische kust. Kort na aankomst besloot ik direct om daar niet langer te blijven dan dat nodig is. Cancun is een kunstmatige stad die enkel en alleen maar is opgebouwd om dikke toeristen in onbetaalbare hotels te stoppen. Mijn interesse lag meer in het “echte” Mexicaanse leven, vol met gevaren, avonturen en onmogelijkheden. Deze wens ging al snel in vervulling toen ik aankwam in het lokale dorpje La Paz. La Paz is een bestemming waaruit de meeste Westerlingen direct gillend zouden wegvluchten. Het telt slechts 4000 bewoners, staat niet op de kaart en bestaat uit een droge vuilnisbelt waarin dronken Mexicanen hun huisraad bijeen sprokkelen. Zoals elk luguber dorpje in Mexico, telt het meer cantina's (zuiptenten met harde muziek), dan winkels. Het dorp wordt beheerd door de lokale maffia die je kunt herkennen aan het grote wapenarsenaal aan hun broekriemen en het gebrek aan autoriteit. Oh wacht, er waren twee politie agenten….en een gevangenis.
Cantina
Op een dag (want ik besloot enkele dagen te blijven om de sfeer op te snuiven), zat ik rond 10 uur 's ochtends in een van de vele cantina's en het viel mij op dat ik niet de enige toerist was. Natuurlijk raak je aan de praat want, wie is er nu gek genoeg om hier te verblijven? De man had een donker, ik schatte mediterraans, uiterlijk en was erg groot van postuur. Hij stelde zich voor als Zorba en hij kwam uit Israël. Toen ik zei dat hij vrij Grieks overkwam, met name door zijn Griekse naam Zorba, keek hij mij kwaad aan onder zijn zware wenkbrauwen en gleed zijn rechterhand naar een groot mes om zijn broekriem. “Ho, stop”, zei ik terwijl ik mijn handen omhoog deed. “Ik bedoel het niet lullig, mijn naam zorgt ook voor onenigheid en enige spot”. Toen ik hem mijn naam vertelde, bulderde hij het uit van het lachen en het ijs was gebroken. Na tientallen goedkope biertjes vertelde hij mij dat hij jaren in het Israëlische leger had gediend en een soort van helden status had opgebouwd. Hij was speciaal naar dit afgelegen plaatsje gekomen om ongestoord, zonder nieuwsgierige blikken, van de biertjes en het vrouwelijk gezelschap kon genieten. Hij veranderde ook continue van baan en land. Ik vroeg mij af of dat hij wist dat het “vrouwelijk gezelschap” waar hij het over had, je doodziek konden maken door ze alleen maar een hand te geven.
Me casa, su casa
We ontmoetten elkaar regelmatig in de donkere kroegen en deelden onze reisverhalen. Nu had ik daar niet zo'n handje vol van dus ik luisterde meer dan dat ik vertelde. Zorba had al van alles meegemaakt: speciale militaire training, geheime opdrachten over zee, martelingen doorstaan en noem het maar op. Ons gesprek werd ineens ruw onderbroken door de enige twee agenten in het dorp. En met ruw, bedoel ik ook ruw. Voor dat we het doorhadden stonden ze met getrokken pistolen voor onze tafel en eisden ze dat we meegingen naar de enige cel. Als je in een loop van een pistool staart, gaat er weinig anders door je heen dan volledige coöperatie. Ik was nog nooit zo bang geweest en deed het bijna in mijn broek. Zelfs Zorba leek enigszins geschrokken en trok maar liefst een donkere wenkbrauw op. Eenmaal in de vuile cel beland, die voornamelijk werd gebruikt als openbaar toilet of martelruimte, werd ons duidelijk gemaakt dat we vast waren gezet voor het bezit van cocaïne. Dit moest een grap zijn. Ik gebruik geen cocaïne en daarbij zit het hele dorp vol met maffioso die kilo's op zak hebben. Na mijn protest draaide ik mij om naar Zorba die rustig verklaarde dat de enige manier om weg te komen, een flinke omkoopsom vereiste. Natuurlijk hadden we geen drugs bij ons maar er was geen rechter of advocaat moedig genoeg om het voor ons op te nemen. Het werd duidelijk dat ze maar liefst $5000 losgeld per persoon eisten. Het zag er naar uit dat we wel enkele dagen moesten vastzitten. We hadden bij elkaar slechts $489 bij elkaar kunnen rapen.
Gevoelig punt
Na twee dagen te hebben doorgebracht in de ellendige cel, begonnen de agenten ongeduldig te worden. Ze hadden op de een of andere manier verwacht dat we het vereiste geld uit de spleten van de cel muur zouden toveren en begonnen ons te treiteren. In het gebroken Engels noemden ze ons bij alle scheldnamen die ze kenden van de televisie en spuugden ze ons onder met smerige pruimtabak. Ik was ten einde raad maar Zorba bleef er behoorlijk kalm onder. De volgende dag kwamen de agenten terug met onze paspoorten in de hand. Ze spotte met mijn naam, Wiener, en vervolgens ook met Zorba zijn Griekse voornaam. Ineens stond de donkere reus op van zijn brits, pakte met zijn grote handen de tralies vast en trok, met een ruk, de gehele ijzeren muur uit zijn voegen. Met dezelfde twee kolenschoppen had hij al snel de twee agenten bij de keel en ik zag mijn kans schoon om weg te vluchten door op een passerende bus te springen richting Oaxaca.
Nu, jaren later, denk ik nog vaak terug aan de gebeurtenis. Ik schaamde mij dat ik Zorba in de steek had gelaten. Na een lange zoektocht op het internet, klikte ik tevergeefs op een website http://griekzorba.nl/ genaamd. Ik deed dit uit ironie omdat de naam van de reus en het woord “grieks” mij in een vlaag aan elkaar verbonden. En wat denk je? Zie ik op de foto's van het personeelsuitje van de tent, een grote glimlachende Israëli staan met daaronder “werknemer van de week”.